Bouwverslag
Twee Gebroeders
Door Martin van Gelderen

De Twee Gebroeders is gebouwd in het jaar 1929 op de werf van D. en Joh. Boot te Alphen aan de Rijn.
Het was een z.g. Luxe Motor met de afmetingen van 31.5 m x 5.40 en 1.75 diep.
De opdrachtgever was Martinus Jan van Gelderen, mijn grootvader.
Op bovenstaande foto, gemaakt in die tijd, staan mijn grootvader, mijn vader en moeder. Naar huidige maatstaven is het een klein schip, maar in die tijd waren ze razend populair en zijn er velen van gebouwd. Vooral de werven in de IJsselstreek rond Gouda stonden bekend om hun mooie schepen.
Deze schepen waren ook speciaal gebouwd voor het vervoer van zand en grind en konden zelf lossen d.m.v. een mast en lange giek.
Men was dus niet afhankelijk van een kraan en daardoor hadden ze een hoge omloopsnelheid.
Overigens bleek 1929 niet het ideale tijdstip voor deze nieuwbouw, want al snel volgden de crisis jaren en later de oorlogstijd en is er niet veel verdiend.
Mijn vader heeft zijn hele leven met dit schip gevaren. Ik ben erop geboren in 1951 en in 1973 is het schip verkocht.
Ik had al langere tijd het idee om er een model van te bouwen, maar ik had niet zoveel informatie zoals bv. werftekeningen.
Wel heb ik het z.g. bestek, een soort koopcontract waarin het hele schip is beschreven, inclusief de prijs en wijze van betaling. Hiervoor had men toentertijd genoeg aan 4 A4-tjes.
Daarnaast heb ik ongeveer 30 foto’s uit diverse familiealbums waarop, behalve personen, ook nog een stuk schip is te zien. Maar de meeste info zoals afmetingen van diverse delen heb ik in mijn hoofd.
De werf is gestopt in de 70-er jaren en ik had ergens gelezen dat het archief naar het Maritiem Museum in Rotterdam is gegaan. Dus heb ik eens een mail gestuurd naar Rotterdam en na 3 weken kreeg ik antwoord, eigenlijk negatief, want ze hadden geen tekening van de Twee Gebroeders. Wel waren er tekeningen van vergelijkbare schepen uit die tijd en van deze werf en die kon ik na afspraak inzien. Ik ben er dus heen gegaan en er waren 2 bruikbare tekeningen en die zijn, na betaling, digitaal naar mij verstuurd. Deze heb ik op mijn beurt hier in Roosendaal laten afdrukken, wat overigens helemaal niet duur is. En zo kon ik eindelijk beginnen.
Voor dat je aan een model begint moet je eerst de tekeningen goed bestuderen en je moet een idee hebben hoe het er uit moet zien.
Zoals bij al mijn modellen heb ik hier ook voor de schaal 1:100 gekozen. Hierdoor zou het model met 315 mm lengte niet groot zijn, maar het origineel was ook niet groot.
Zoals gezegd had ik 2 bouwtekeningen ter beschikking, beide schepen van dezelfde afmetingen echter van verschillende werven, t.w. één gebouwd in Alphen a/d Rijn en de andere bij scheepswerf Boot (familie) in Gouwsluis.
Toen bleek dat de werf van Gouwsluis een grotere zeeg toepaste. Maar qua tonnenmaat paste deze het beste bij mijn model. Het schip van de werf Alphen a/d Rijn had een grotere tonnenmaat, omdat het voor- en achterschip veel voller waren. Dus heb ik het spanten plan van de een en de deklijn van de andere samengevoegd en dat zag er goed uit.
Een ander punt was de luikenkap. Op tentoonstellingen zie je modellen van binnenschepen meestal met een gesloten luikenkap. Vaak nog gemaakt uit één plaat waar in de luiken zijn ingekrast. Dat ziet er niet uit.
Zandschepen varen leeg altijd met open luiken, dus netjes opgestapeld. Geladen werden ze alleen maar dichtgelegd als er door weersomstandigheden te veel golfslag was. Dus voor mij stond vast een open ruim en dat was ook gelijk een grote uitdaging om het laadruim binnen ook natuurgetrouw te bouwen. De bodem was geen probleem, dat waren brede buikdenningplanken, maar de zijden waren moeilijker. De spanten, origineel 50 x 65 mm en bevestigd met ½ “ klinknagels. De onderlinge spantafstand bedroeg 350 mm. In 1:100 is dit dus erg klein. Voor ik begon heb ik eerst een en ander uitgeprobeerd en na enkele mislukkingen kreeg ik het toch voor elkaar. Voor de huidplaten heb ik 0.2 mm bronsplaat gebruikt, t.o.v. het origineel van 7 mm iets te dik, maar dat valt niet op.

De spanten.
De spanten zijn gemaakt van 0.15 mm bronsplaat, deze flink ingekrast, dan kun je het goed haaks omzetten. Alvorens af te knippen eerst de klinknagelkop ingedrukt, 0.7 mm uit elkaar.
Er was een flink aantal nodig, want niet alleen de zijden, maar ook op de denneboom waren deze spanten, eigenlijk stroppen genaamd, aangebracht. Verder moeten er bij een open ruim ook gebinten, 2 draaibaar, pompkoker en scheerbalken gemaakt worden.
Losse delen als begin.
Voor de romp ben ik begonnen met het vlak van het middenschip.
Hiervoor heb ik printplaat van 2,2 mm gebruikt. Dit is een sterk materiaal wat niet krom trekt en de dikte is ook ideaal.
Origineel is de hoogte van het vlak: staalplaat 7mm + 300 mm wrang en daar bovenop 1½” hout = in model ongeveer 3,5 mm. Aan beide zijden zit een sleufgat en daarin past het middenschot, voor- en achter.
Ik heb vrij dikke spanten gebruikt en daardoor is het voor- en achtereind bijna massief. Daarna alles in model geschuurd en vervolgens kwam de volgende moeilijkheid n.l. de huidbeplating. Hiervoor heb ik geen brons maar messingplaat ( 0.15 mm) gebruikt. Dit omdat messing zachter is, zeker nadat het is uitgegloeid, en dus gemakkelijker te vormen is (uiteraard na de nodige mislukkingen).
Losse platen voor het voorschip.
Voorschip gereed, met bergplaat en halfrond.
Als de platen klaar zijn, goed passend, en BB en SB identiek (belangrijk), kunnen ze bevestigd worden. De moeilijkheid hier is dat het metaal, huid en dek, onderling gesoldeerd is en aan de houten romp gelijmd met 2 componentenlijm. Het gevaar is als je eerst lijmt en later soldeert door de hitte de lijm weer kan loslaten.
Daarom heb ik het gelijktijdig gedaan, d.w.z. delen met lijm ingesmeerd, gefixeerd en daarna de huidplaten en dek aaneen gesoldeerd. Door de warmte is de lijm nu ook snel uitgehard. Het achterschip is op dezelfde manier gedaan, door de meer gebogen vormen was dit wat moeilijker. Tevens is ook gelijk de z.g. knoop voor de schroefas, hennekoker voor het roer en schroefraam aangebracht.
De middensectie.
Nu was het tijd voor de middensectie. Allereerst de kimmen gemaakt, hiervoor een strook brons om een staf gevormd en toen dit goed paste een plaat voor de zijde hieraan gehecht met een paar soldeer punten. Toen kon het aftekenen beginnen. Ik had een afteken mal gemaakt van de zeeg en die gebruikt voor de plaats van het gangboord, bovenkant boeiïng en later ook voor de denneboom.
Vervolgens de spanten afgetekend, 3,5 mm uit elkaar. Hier moet er op gelet worden dat de spanten BB en SB precies tegenoverelkaar staan, anders is het geen gezicht.
Leuk detail is de z.g. keerspant ongeveer midscheeps. Hier staan de spanten a.h.w. tegenover elkaar omdat de flenzen van de spanthoekstalen die aan de huid zijn geklonken altijd naar het middenschip staan, anders konden ze in de rondingen van het voor- en achterschip niet klinken.
Voor het solderen van de huidplaat eerst nog de klinknagels voor de verbinding geïmiteerd en dan op een vlakke ondergrond geklemd, dit om kromtrekken te voorkomen. Eerst is het gangboord, 5 mm breed, er op gesoldeerd en daarna de spanten. Ook gelijk de dekknieën meegenomen dan heb je gelijk een stevig geheel. Een en ander is gauw verteld of geschreven, maar hier is best veel tijd in gaan zitten. Maar modelbouwers hebben tijd genoeg!


Huid middenschip.
Voor de denneboom die nu volgt, moet ook heel nauwkeurig gewerkt worden want beide zijden moeten identiek zijn. De plaats van de stroppen moet corresponderen met huid en spanten en de uitsparingen voor de merkels ( 1x1 mm) moeten ook precies zijn.
Hiervoor zijn de 2 delen met dubbelzijdig plakband op elkaar geplakt en zo kon ik de uitsparingen uitfrezen. Onderlinge afstand was 7 mm. Aan de buitenkant waren er 2 hoekstalen aangeklonken waarop de z.g.schalkhaken zaten. Bovendien voor elk luik een oogje om het luik te kunnen verzegelen.
Nadat alles bevestigd was konden de gebinten gemaakt worden en op de juiste plaats gezet worden.
Omdat gebinten een belemmering zijn tijdens het lossen, zijn de middelste 2 draaibaar uitgevoerd en konden zo in de zij gedraaid worden. Deze constructie werd alleen toegepast bij zelflossers.
De roef en de stuurhut.
De roef en stuurhut zijn op zo’n schip ook niet zo groot. De lengte bedroeg 5,5 m en de stuurhut was zoals gebruikelijk een stukje over de roef gebouwd. Bovendien waren de zijkanten van de roef niet loodrecht, maar aan de bovenkant wat naar binnen gebouwd. De stuurhut had een stalen onderbouw met daarop een teakhouten bovenbouw. Aan de onderkant van de stuurhut waren patrijspoorten en aan de voorkant een bovenlicht.
Dit moest voor licht en frisse lucht in de machinekamer zorgen. De stuurhut was rondom voorzien van glas, want je moet natuurlijk om je heen kunnen kijken. Dit houdt ook in dat je bij het model ook goed naar binnen kunt kijken, dus ook het interieur moest gemaakt worden. Erg veel was er niet aanwezig. Een stuurrad, een groot handel om de keerkoppeling te bedienen en een regulateur voor het toerental.

Het stuurrad.
Het stuurrad was in die tijd fraai uitgevoerd, teakhout en 8 gedraaide spaken. Ik had eerst het idee om dit uit perenhout te maken, maar dat lukte me niet. Daarna een poging met bamboe, dit laat zich goed en scherp verwerken maar gaf toch niet het gewenste resultaat. Toen maar besloten het uit messing te maken en dat ging wel goed. Het geheel eerst gestraald en met lichtbruine verf gespoten en dat ziet er best goed uit.
Bij de bovenbouw heb ik heel dunne strookjes uit perenhout op dun doorzichtig plastic gelijmd, ook aan de binnenkant en dat kwam aardig overeen met de werkelijkheid.
De patrijspoorten waren niet zo eenvoudig, want die hadden een brede flens waarmee ze aan de buitenkant tegen de wand bevestigd waren.
Om dit te kunnen draaien heb ik uit een oud boortje van 0,6 mm een draaibeitel geslepen en daarna is dit ook weer gelukt.
De roef had aan weerszijden 4 ramen en deze waren binnenwerks van teakhout.
In tegenstelling tot de zijkant stonden de ramen wel loodrecht. Tevens hadden de ramen -zoals toen gebruikelijk- schuiven die voor het raam geschoven konden worden.
Die schuiven waren gemaakt van dun plaatstaal met daarop een dun halfrondje geklonken en natuurlijk een handgreep. Hierop heb ik de nodige probeersels gedaan.
Uiteindelijk heb ik het zo gedaan: eerst een staf gemaakt in de vorm van het halfrond, daarna die omwikkeld met dun koperdraad (vertind) van 0,1 mm. Dan lossnijden en je hebt gelijk voor alle schuiven hetzelfde. Solderen als volgt: plaat in z’n geheel goed vertinnen, daarboven op het halfrond stukje. Dat fixeren met een smal strookje plakband en ruim soldeervloeistof erop. Met de soldeerbout aan de zijkant het geheel verwarmen. Aan de kleur kun je zien dat het tin vloeibaar wordt. Als het voor het hele plaatje het geval is, soldeerbout weg en af laten koelen. Dit is precies voldoende voor een goede soldering.
De losinstallatie.
De zelflos installatie is ontwikkeld door ene Meneer Kreuk op zijn schip “Door gunst verkregen”. Dit schip bestaat nog en is vaak te zien op evenementen. De mast en giek waren componenten uit de zeilvaart en het systeem is in de loop der tijd aangepast en verbeterd.
De mast had een lengte van 13 m en een diameter van 28 cm, de giek was eveneens 28 cm doorsnee en de lengte was maar liefst 22 m. Dit was gedaan om de lading zo ver mogelijk op de wal te lossen. Zowel mast als giek waren samengesteld uit een paar buizen welke in elkaar geschoven waren.
Ik heb ze gedraaid uit een 3mm staf en hiervoor heb ik in het verleden een speciale meelopende bril gemaakt voor de draaibank en hiermee kan ik dunne diameters over een grote lengte nauwkeurig afdraaien. Op het voordek stonden een paar lieren, t.w. een mastlier direct achter de mastkoker met een rol om de mast op te draaien en daarnaast een rol voor de giek. Verder een z.g. loslier voor de losbak en natuurlijk een ankerlier die op ieder schip aanwezig is. Alle lieren werden vanaf een verdeelas d.m.v. een ketting overbrenging aangedreven. Bijzonder onderdeel is het spanwiel op de ankerlier en mastlier. De diameter was 90 cm, dus voor mij 9 mm en had 6 kromgebogen spaken. Dit heb ik uit diverse onderdelen samengesteld.


Het maken van de mal voor het handwiel.
De losbak was ook weer bijzonder. Die was gemaakt van dun staalplaat, want hij mocht niet te zwaar zijn. Die bak werd door de z.g. bakloper naar beneden getrokken en in de goede positie gezet.
Dit werk heb ik ook een paar jaar gedaan. Er moesten 2 exemplaren gemaakt worden want er was altijd een reservebak aan boord. De bakken staan natuurlijk in het ruim.
Het voorschip.
Diverse onderdelen.
Het model is nu bijna klaar op een paar kleinigheden na.
Allereerst de luiken. In werkelijkheid 3 planken breed, samen 69 cm en 5/4 duim dik = in model br. 6.9 mm en 3.2 mm dik + daaronder nog 3 klampen. De planken waren aan de zijkant in geschaafd en tussen 2 planken werd een strook presenningband gespijkerd en met een paar lagen bruine teer was het waterdicht. In model heb ik het uit 2 lagen gemaakt.
Als basis een bronsplaat van 0,2 mm en daarop 3 stroken van 0,15 mm. Tussen de stroken een tussenruimte gelaten van 0,4 mm en dat zag er realistisch uit.
Verder gecompleteerd met klampen en een verzegeloog. De merkels, 1x1,1 mm, zijn gemaakt uit een aluminium plaat met aan de bovenkant de waterloop in gefreesd. De merkels waren bij ons niet geteerd, maar grijs geverfd en de waterloop stond in de oranje loodmenie.
De ankers waren niet zo moeilijk, in een prospectus van een ankerleverancier staan alle ankers afgebeeld met de maten erbij per gewicht.
Verder nog de kranebalk met de roeiboot op het achterschip. De roeiboot is gemaakt van dun koper plaat en is compleet met 2 roeiriemen + een wrikriem

Dan was het tijd om te schilderen. Vanwege de fijne details heb ik gekozen voor de verf van het merk Vallejo.
Dit is een verf op waterbasis met een goede dekking zodat de details zichtbaar bleven.
De verwerking is soms lastig, want de verfspuit zit gauw verstopt door de sneldrogende verf.
Dit was in grote lijnen het verslag van de bouw van de “Twee Gebroeders”.
Ik vind het aardig goed gelukt en het model heeft voor mij ook nostalgische waarde.
Tot slot nog enkele foto's van het complete model.
MARTIN VAN GELDEREN.
MBV Het Stormanker Breda